maandag 26 januari 2015

Over mama, 9 februari en over mezelf

 De gedachte dat het bijna 9 februari is spookt al enkele weken door m'n hoofd. Ik zie op tegen die dag. De vraag is bijlange niet of dit een baaldag zal worden. De vraag is eerder: blijft het bij een baaldag, of wordt het een baalweek? Want niet enkel 9 februari is een dag met herinneringen. Elke dag in de week die daarop volgt zijn dagen waar ik traumatiserende herinneringen aan heb. Ik voel het nu al. Nu al heb ik het lastig. Een jaar lang zonder mama. Nee, ik heb mijn mama nog. Dus geen jaar zonder mama. Maar dat mama er nog is, is ook mijn enige troost. Ik heb mijn mama nog, maar waarvoor en waarom? Ik kan niet meer bij haar ten rade gaan als ik het lastig heb, of als ik vragen heb, of als ik eens tips wil krijgen als jonge moeder. Mama is er niet meer om mij te troosten als ik het nodig heb. Ze heeft me ook nooit kunnen feliciteren met mijn vast werk waar ik zo lang op heb moeten wachten, waar ik zo hard voor heb moeten vechten en waarover ik zo vaak bij haar een traantje liet omdat het niet lukte. Nu is het wel gelukt en kan zij niet delen in de vreugde. Ze kan ook nooit vragen hoe het gaat op mijn werk. Ik weet zelfs niet of ze wel helemaal goed begrijpt wat ik nu precies doe. Het gevecht om Martha te mogen knuffelen en vasthouden is voorbij. Voordien sleurden we haar letterlijk uit elkaars armen. Maar nu ben ik al blij als Martha eens op de schoot bij haar oma zit of als ze 'omaatje' zegt. 
Ik zie dus op tegen 9 februari, de dag waarop mama haar beroerte kreeg en daarmee ons leven op z'n kop stond. 

vrijdag 2 januari 2015

Niet geschikt voor gezelligheid - gezelligheid troef

Vandaag gingen Lore en ik naar de fietswinkel. Wat een avontuur. Bij de fietswinkel had ik uiteraard mijn fiets nodig om daar iets op te laten monteren. Met de fiets dus. En Lore. Aan de vochtigheid van mijn kleren te zien, leek dat ritje geen 2 maar 10 km. Niets van. Angstzweet. Het begon al met het dutje van Lore. Bijna drie uur lag ze in haar bedje vanmiddag. Toen ze er -eindelijk- uit kwam, kon ik haar na haar fruitpap klaarmaken om mee te gaan op de fiets. Hup Maxi-Cosi in en fiets op. En beginnen met trappen en fietsen om zeker nog op tijd te komen. Hoe super ik het ook vind dat ik haar zo klein al kan meenemen op de fiets, die babymee is blijkbaar echt niet bedoeld voor gezellige fietsritjes. Door de bombastische Maxi-Cosi die je achteraan op je fiets meeneemt, heb je zelf amper nog plaats op je zadel om te zitten. De hele tijd schuiven en proberen comfortabel te zitten (niet gelukt trouwens), ’t is al een eerste reden om het niet tof te vinden. Maar het verkeer ook. Bij elke voorbijrijdende auto, of fiets kwam er een ongewilde ‘shit’ of ‘fuck’ stilletjes uit mijn mond gefloept. Zuchten en puffen!

De enige reden om Lore op de babymee mee te nemen op de fiets is dus altijd een praktische reden. Ophalen of afzetten bij de crèche is ideaal met de fiets, want daar passeer ik op weg van en naar het station. Heel praktisch dus. Vandaag was ook een praktisch ritje: naar de fietswinkel om er iets te laten monteren door professionelen. Je kan me dan geen ongelijk  geven dat ik efkes vloekte toen ik daar voor een gesloten deur stond. Gesloten op 1 en 2 januari, terug open op 5 januari.

Dan maar terug naar huis. Opnieuw heel wat zweten, zuchten en schrikken van alles om me heen. Oef, eindelijk thuis. Ik was zo blij. Ik stap van mijn fiets, draai me om en zie Lore in de Maxi-Cosi… SLAPEN! Na een dut van drie uur was mevrouw terug in slaap gevallen. Gezelligheid troef achteraan op de fiets.